IPT en het verhoogd pensioen voor zelfstandigen

Verhoogd wettelijk pensioen voor de zelfstandige

De ongelijkheid tussen een werknemer en een zelfstandige met betrekking tot de berekening van het wettelijk pensioen werd weggewerkt. Goed nieuws voor de zelfstandigen!

Sinds 1 januari wordt bij de pensioenberekening niet langer gebruik gemaakt van de correctiecoëfficiënt.

En wat met de IPT?

Dat dit impact heeft op de berekening van de IPT of Individuele PensioenToezegging was wel te verwachten.

Voor de berekening van de maximale bijdrage wordt er gebruik gemaakt van de befaamde 80% regel, en een heel belangrijke parameter daarbij is het wettelijk pensioen.

Indien dit wettelijk pensioen stijgt, dan daalt uiteraard hetgeen je mag sparen om tot de 80% te komen.

Ergens jammer natuurlijk, want IPT was een perfect systeem om geld uit de vennootschap naar het privé-vermogen over te brengen.

Impact voor vastgoedinvestering

De impact is enorm, vooral voor zelfstandigen die gepland hadden om de IPT aan te wenden voor vastgoedinvestering.

Een jonge zelfstandige zou volgens het oude systeem 325.000 euro kunnen sparen in IPT, en na herberekening volgens de nieuwe spelregels blijkt dit nu nog maar 175.000 euro te zijn.

Circulaire brengt duidelijkheid, of niet…

Op 31 maart 2022 verscheen er een circulaire, die effectief stelt dat de IPT-contracten in die zin moeten worden aangepast.

Er zijn echter nog heel veel vragen.  Zo spreekt de circulaire over een retro-actieve toepassing vanaf 2021.

Wat doen we met klanten die vandaag reeds gebruik maakten van hun IPT in een bulletkrediet?  Ze mogen niet meer het bedrag storten in hun IPT, maar die som is wel nodig ter aflossing van het kapitaal.

We volgen de discussies met Minister van Financiën Van Peteghem op de voet mee op.

 

 

Evolutie in verzekeringen voor de bouwsector

Veranderingen met regelmaat van de klok

De bouwsector is altijd al een sector geweest waar verzekeringen een grote rol spelen. Er is uiteraard een kans op schade bij een bouwproject.

De laatste jaren zijn er enorm veel wijzigingen. We zetten ze graag nog eens op een rij.

Wijziging 1 : 10 jarige aansprakelijkheid sinds 1 juli 2018

In navolging van de architecten, moeten de aannemers sinds 2018 ook hun 10jarige aansprakelijkheid verzekeren.

Deze aansprakelijkheid hadden ze al sinds de Wet Breyne uit 1971, maar in de praktijk werd er zelden of nooit een verzekering voor afgesloten.

5 voorwaarden

Wanneer moet je de verzekering afsluiten als aannemer?

  1. het betreft de bouw of verbouwing met vergunning (en dus met architect)
  2. de hoofdfunctie van het gebouw is woning
  3. deze woning bevindt zich in België
  4. je hebt een rechtstreeks contract met de bouwheer (en werkt dus niet in onderaanneming)
  5. je doet werken aan de buitenschil

Wijziging 2 : Uitbreiding van de verplichte beroepsaansprakelijkheid sinds 1 juli 2019

Sinds 2006 was er een verzekeringsverplichting voor architecten. Elke denkfout die aanleiding geeft tot schade kan dan aanleiding geven tot een claim naar de beroepsaansprakelijkheidsverzekering.

Vanaf 2019 werd deze beroepsaansprakelijkheid uitgebreid naar alle intellectuele beroepen betrokken in het bouwproces.

Er is nu verzekeringsplicht voor

  • interieurarchitecten
  • landmetersexperten
  • veiligheids- en gezondheidscoördinatoren
  • ingenieurs
  • studiebureaus
  • certificatoren en auditors
  • onafhankelijke projectmanagers

Wijziging 3 : Burenhinder in een nieuw jasje sinds 1 september 2021

Ook al zo “oud als de straat” is het artikel 544 uit het burgerlijk wetboek.

Het gaat over foutloze aansprakelijkheid. Als bouwheer ben je aansprakelijk voor schade die de buren zouden ondervinden van bouwwerken aan je huis, zelfs al doet niemand iets fout.

Uiteraard is er zeer veel rechtspraak over. En net daarom is er een aanpassing via een nieuw artikel in het burgerlijk wetboek artikel 3.101.

Zelfde basisprincipes

1. In de eerste plaats moet het dus gaan om naburige eigenaars.

2. Het gaat nog steeds om een foutloze aansprakelijkheid.

Bovenmatige burenhinder

De nieuwigheid zit vooral in de bepaling dat burenhinder bovenmatig moet zijn.

De bovenmatige hinder wordt bepaald door

  • het tijdstip
  • de frequentie en de intensiteit van de hinder
  • de publieke bestemming van het goed van waaruit de hinder wordt veroorzaakt

Algemeen kan men stellen dat stof, vibraties, geluid,…, eerder beschouwd worden als normale burenhinder.

Aantasting van de fysische integriteit van het naburig pand (scheurvorming of waterinsijpeling) is bovenmatige hinder.

Ongewijzigd : Alle bouwplaatsrisico’s

De belangrijke bouwpolis (alle bouwplaatsrisico’s) blijft onveranderd. Hij is nog niet verplicht maar wel hoogst wenselijk in vele gevallen.

Denk maar aan de stormwinden die recent vooral op bouwwerven schade aanrichten.

Lees meer over verzekeringen voor aannemers

https://kmo-assur.be/verzekering-aannemer/

Individuele pensioentoezegging voor werknemers

3 aandachtspunten

Je bent zeer tevreden over je werknemer, en wenst deze persoon te belonen via een extra bijdrage in een pensioenplan.

Dat kan, maar je moet zeker aandacht hebben voor volgende 3 zaken:

1. Basisvereisten

Er zijn enkele basisvereisten:

  • een individuele pensioentoezegging is enkel mogelijk indien er in de onderneming reeds een aanvullend pensioenstelsel bestaat voor alle werknemers van de onderneming.
  • De individuele pensioentoezegging is occasioneel en niet stelselmatig.
  • Er bestaat een schriftelijke pensioenovereenkomst en een externe financiering.

2. Niet tijdens de laatste 36 maanden voor het pensioen

Naast deze formele voorwaarden, is het expliciet verboden om een individuele toezegging te doen tijdens de laatste 36 maanden voor het pensioen.

Bij overtreding van deze voorwaarde riskeert de inrichter een sanctie die kan bestaan uit een administratieve boete van 35% van het toegekende kapitaal.

3. Geplafoneerd bedrag voor fiscale aftrekbaarheid

De premie is mits het respecteren van de zogenaamde 80%-regel en de hierboven vermelde voorwaarden fiscaal aftrekbaar.

In tegenstelling tot wat geldt voor een IPT voor bestuurders is het bedrag dat maximaal fiscaal mag worden afgetrokken beperkt tot € 2.540,00 voor aanslagjaar 2022 (inkomsten 2021).

 

Groepsverzekeringen en onderscheid arbeiders – bedienden

Situatie vandaag: het eenheidsstatuut

Sinds enige tijd zijn er tal van initiatieven die het onderscheid trachten weg te werken tussen het statuut van arbeider en dat van bediende.

Denk hierbij bv. aan de afschaf van de carensdag bij ziekte, of de ontslagvergoedingen.

Bestaande plannen: tijd tot 1 januari 2030

Ook in groepsverzekeringen die al even lopen zien we vaak een onderscheid.
Er was sprake dat dit onderscheid moest worden weggewerkt tegen 2025, maar deze deadline is nu opgeschoven met 5 jaar door een cao van 15/7/2021.
Vanaf 1 januari 2030 mag er geen onderscheid meer zijn tussen arbeiders en bedienden.

Geen retro-activiteit

Het goede nieuws is dat voor bestaande plannen men dus niet dringend in actie moet schieten.
Het onderscheid mag nog even blijven bestaan. Zelfs al doet men de aanpassing in 2029, dan kan men vanaf dan de gelijkheid toepassen.
Men moet dus zeker niet retro-actief werken en niet terugrekenen naar bv. de datum waarop de werknemer in dienst kwam.

Niet vergroten van discriminatie

Opgelet: je mag van nu tot 2030 de bestaande discriminatie niet vergroten.
Stel dat je enkel de bedienden laat genieten van een groepsverzekering à 3% van het brutojaarloon, en je wenst in het kader van de “war for talent” deze bijdrage te verhogen naar 4%, dan is dat verboden.
Je zou op dat ogenblik ook een aansluiting kunnen overwegen van de arbeiders, en hen bv. 2% toekennen. Dan is het wel weer in orde. Je verkleint immers de discriminatie.

Sectorplannen voor arbeiders

Een vaak gehoord argument van onze klanten om onderscheid te maken tussen arbeiders en bedienden, is het feit dat arbeiders al genieten van een sectorplan.
Wel we deden hiernaar onderzoek. Voor een arbeider met vele jaren anciënniteit in PC 124 (bouw) komt het neer op 150 euro per jaar. Daar bouw je geen vetpot mee op.

Nieuwe pensioenplannen

Het beginsel van het eenheidsstatuut is eenvoudig: tussen aangesloten arbeiders en bedienden mag geen onderscheid meer zijn.

Het is dan ook logisch dat sinds de invoering van de wet op het eenheidsstatuut nieuwe pensioentoezeggingen geen onderscheid meer mogen maken tussen arbeiders en bedienden.

Geen enkele discriminatie meer na 2030?

Toch wel, je mag onderscheid blijven maken op basis van een organigram (bv. directie, kaderleden, …) en daarbij dus de ene groep anders belonen ten opzichte van de andere.

Dit onderscheid mag na 2030 echter niet meer gebaseerd zijn op het statuut arbeider of bediende.