Het vrij aanvullend pensioen voor werknemers (VAPW) baart een dode muis
Sinds 27 maart 2019 is er een nieuw product waarmee werknemers aanvullend pensioen kunnen opbouwen.
De werkgever betaalt deze premie niet. Het is de werknemer die kiest om de premie te laten inhouden van het nettoloon en het door te storten aan de gekozen verzekeraar.
De premie biedt een belastingvoordeel van 30% en daarom is deze ook beperkt tot ca. 3% op het loon van 2 jaar geleden met een maximum van 1600 euro én rekening houdend met wat al gestort werd via de groepsverzekering. Aangezien de meeste bedienden en kaderleden toch minstens 3% van hun loon gestort krijgen in de groepsverzekering, is het voor hen sowieso niet van toepassing
Taksen en belastingen
Er is een verzekeringstaks van 4,4% van toepassing. Op de uitkering op pensioenleeftijd is er dan een ZIV-bijdrage van 3,55 % en een solidariteitsbijdrage van 0 tot 2% verschuldigd. Ook moet er een belasting betaald worden op de uitkering (zonder winstdeelname) van 10%
Doen of niet?
Klassiek pensioensparen
De bestaande pensioenspaarproducten zijn interessanter. Het klassiek pensioensparen levert ook een belastingvoordeel op van 30% voor een spaarbedrag van maximaal € 980. Maar hier zijn geen taksen of andere bijdragen verschuldigd. Enkel een eindbelasting van 8%. Weet dat je ook kan kiezen om € 1260 te sparen (dan wel aan een belastingvoordeel van 25%, maar nominaal interessanter).
Lange termijnsparen
Ook het lange termijnsparen of het inbrengen van de hypothecaire lening kan tot € 2350 per jaar. Opnieuw geniet je van het belastingvoordeel van 30%. De premietaks bedraagt slechts 2%. Er zijn geen extra bijdragen en de eindbelasting bedraagt 10%.
Tot slot: de eerste reacties van de verzekeraars laten uitschijnen dat weinigen zich geroepen voelen om een product te ontwikkelen.